RSS

Recensies lezen

31 okt

Hans Puper plaats op facebook met regelmaat links naar recensies in Meander magazine. Het heeft geen zin daarop te reageren want er komen nooit reacties terug en er wordt dan ook zelden (alleen met likes) op gereageerd. Dit geldt trouwens voor de pagina’s van veel bekende dichters en schrijvers, Je vraagt je af waarom zij dan ‘vrienden’ verzamelen, waar zij beter een alleen volgen-facebookpagina hadden kunnen exploiteren.

De besproken dichtbundels zijn wisselend van kwaliteit, maar ook in de recensies tref je soms vreemde of onduidelijke oordelen aan.

In zijn recensie  van de dicht- en beeldbundel Zie mij van Mariet Lems en Cora Vries schrijft Peter Vermaat:

‘….heb ik voldoende gezien om in de schilderijen van Cora Vries een sterke overeenkomst met de stijl van Marguerite Dumas op te merken. Daarmee is over het onderdeel ‘beeld’ van deze bundel voldoende gezegd.’

Maar de stijl van de Vries lijkt helemaal niet op die van Dumas! De enige overeenkomst die je zou kunnen opmerken, niet in stijl maar in onderwerp, is dat beiden (onder andere) portretten maken. Ja, zo lust ik er nog wel een paar. Vermaats misplaatste ‘daarmee is…voldoende gezegd,’ verwijst zo ironisch naar het eigen onkundige oordeel.

In een bespreking  van Jean Pierre Rawie’s bundel Handschrift citeert Eric van Loo het gedicht Notabel, waarvan de laatste strofe luidt:

Voor velen vorm ik deel

der upper ten,

waar ik gewiekst verheel

hoe ’n beest ik ben’

De slotregel is opmerkelijk, zowel vanwege de wat onbeholpen ritmiek (probeer dit maar eens hardop te lezen) als de inhoud, schrijft van Loo.

Maar ik heb zijn advies opgevolgd, en de regels glijden vanzelf gladjes ritmisch uit mijn mond. Niet verwonderlijk bij een dichter die volgens vele critici een gladjes dreunende rijmelaar is.

Van Loo citeert Rawie’s vertaling van Luis de Camões gedicht ‘Desconcerto do Mundo.    

WERELDS ONGERIJMDHEID

Ik zag goedwillenden gedwee

steeds onheil ondergaan op Aarde,

en, daar zat ik het meeste mee,

dat slechterikken op een zee

van louter voorspoed spelevaarden.

Ik dacht mijn eigen voordeel bij

die wanverhouding te behalen,

maar moest mijn misstap duur betalen.

De wereld bleek alleen voor mij

niet van de normen af te dwalen.

Van Loo: In de eerste drie regels van de tweede strofe wordt gesuggereerd, dat het lyrisch ik het slechte pad op is gegaan, maar daarvoor niet beloond werd met geluk. De clou zou begrijpelijk worden, wanneer we het woordje ‘niet’ aan het begin van de laatste regel weglaten (hetgeen overeenkomt met de Engelse vertalingen die op internet te vinden zijn).

Ik denk dat ‘normen’ hier wordt opgevat, niet als ‘zo gaat het in de wereld,’ maar ‘zo hóórt het in de wereld te gaan.’ Er wordt van de normen afgedwaald en dat wordt door de wereld niet bestraft, integendeel. Maar als het lyrische ik er van afdwaalt, dan wordt het wél bestraft.

Ik kan een en ander niet staven aan het origineel want ik beheers het Portugees niet.

In Ooteoote  bespreekt van Loo Rawie’s gedicht ‘Boven het gras.’

Ik woonde ooit een voordracht van Rawie bij, in het Branderijmuseum in Schiedam. Het was een genoegen om mee te maken hoe hij, in tegenstelling tot veel andere, ingekeerd mompelende dichters, zich met 19de eeuwse voorkomendheid en ‘naar buiten gekeerd zijn’ tot het publiek richtte.

Het doet me deugd dat Rawie Bram Vermeulens stroomverleggende steen opvist en ver wegwerpt. De rivier zal er weerom geen millimeter anders door stromen. Het is iets gezocht positiefs. Ik weet, het beeld is een metafoor voor de kleine daden van de miljarden die op aarde hebben rondgelopen en die tóch, in al hun kleine bescheidenheid, binnen kleine kring een zekere zingeving hebben gebracht, zeker, en ik hoor in gedachten al vele positief ingestelde mensen (tegen wie ik van de weeromstuit vaak geneigd ben pesterig te roepen: de fles is half leeg!) tegen mij te keer gaan om mijn onsympathieke gedachte, maar… ik weet niet… of ik ben te cynisch voor de gedachte of ik vind het wat…. kweetniet. Theo Maessen zou er een grappige sketch uit kunnen brouwen, zoals hij deed met het liedje van Claudia de Breij.

Mag ik dan

In het schilderij van Breughel de oudere (dat overigens een kopie is naar het verloren gegane origineel, leer ik op google, en dus helemaal niet van Breughel) onderneemt arme Icarus iets gewaagders, hij stort neer, geen mens kijkt naar hem om.

‘I was here,’ staat in een boom gekerfd. Geen mens weet nog wie die ik was, want hij was Jan en alleman.

Rawie. Ik houd best wel van ouderwetsch, classicistisch dichtwerk, maar toch, als ik een uitdrukking tegenkom als iets ontworstelen aan je pen... je moet het maar durven opschrijven. Rawie zit er niet mee, hij blijft de gedateerd geachte, clichématige vergankelijkheidsromantiek uit het Land van Ooit trouw, wat ook wel weer geinig is.

Om in de sfeer van rawie’s gedicht af te sluiten, hier Bob Dylan’s indringende Not dark yet

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op oktober 31, 2017 in Uncategorized

 

Plaats een reactie