RSS

Maandelijks archief: november 2023

Gezwam

Had bij coffeeshop Pluto zwammen gekocht. Je kon kiezen tussen dat je d’r van gaat lachen, of dat je gaat hallucineren. Ik koos voor het laatste, kauwde het goedje fijn tijdens de wandeling naar café De Schouw, waar ik het doorspoelde met een cola. Maar alles wat ik ging zien was er gewoon écht. Ik verifieerde het nog bij Hidde, en bij Rob, en Theo, en allemaal beaamden ze hun, stoffelijke, vleselijke aanwezigheid. Hoewel dat ook een listige vermomming van de hallucinatie kan zijn geweest.

Had ik maar om van te lachen genomen, dacht ik bij mezelf. Ik moest gedichten voordragen, van die vette, speciaal voor in de kroeg, met platte termen, zoals ‘uitspuitsel,’ voor ejaculatie, en ‘tumtum,’ omdat het moest rijmen op hum, of omdersan, dat weet ik niet meer.. Het publiek moest lachen. Die hadden zeker die andere genomen. En ik moest van mezelf hallucineren. Maar dat lukte dus niet, dat zinsbegoocheld geraken.

Ik de volgende dag weer naar Pluto om die andere te kopen, die om van te lachen. Ze hadden weer een nieuwe soort, maar toen ik de prijs zag verging het lachen me gelijk. 25 Euro! Ha!

Mijn gezond verstand aangesproken hebbend, ging ik naar huis om een grappig filmpje op Youtube te zoeken. Kwam uit bij Buster Keaton. Die kon er zelf niet om lachen. Ik daardoor óók niet.

Ik denk wel eens terug aan Rolf die, toen ik een mop begon, dreigend op me afkwam en zei ‘als ie niet leuk is ken je lache!’ Hij zit nu in de gevangenis. Ik kon 40 duizend piek vangen voor de smokkel van twee kilo coke uit Suriname, rechtstreeks uit het huis van Desi (je weet wel, van die ‘failured state’) maar ik vond het te weinig. Maar dit is off-topic.

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op november 22, 2023 in Uncategorized

 

Tags: , ,

Anneke Claus, Jasper Henderson

Vóór de ‘masterclass’ aanvangt schenkt Anneke zich een glas water in. Daarin ontdekt zij enthousiast een zilvervisje. Ze neemt het eruit en toont het aan de vrouw vóór mij. Ze eten niet alleen papier, vertelt ze, ook dia’s staan op hun dieet, haar oom heeft er aardig wat aan hun eetlust verloren. Ikzelf observeer ze altijd als ik zit te poepen, deze kleine race -autootjes over de tegelvloer, ik heb dan toch niets anders te doen dan een beetje zitten afwachten, bij wijlen persend. Vanuit koninklijke hoogte, gezeten op mijn porseleinen troon, zie ik hoe de nietige onderdanen korte stukjes vooruit schieten, dan abrupt stoppen, alsof hen iets belangrijks om over na te denken te binnen schiet, dan opeens weer verder rijden. Of houden ze zich soms in van de schrik bij de aanblik van deze reus met zijn broek op de enkels? Ik probeer wat vriendelijker te kijken, lach zonder de tanden te ontbloten, want dat wordt in het dierenrijk anders geïnterpreteerd dan in het onze. Zal ik in navolging van Hans Teeuwen proberen ze ‘thus’ en ‘nevertheless’ te laten zeggen? (Ik begin nu wel érg melig te worden…)

Er staan ook boeken in mijn wc en daarin tref ik wel eens zo’n beestje aan. Al schijnt dat dan eerder het zgn papiervisje te zijn, lid van een verwante familie: Lepismatidae, in de orde van de Zygentoma.

Soms, als ze heel groot zijn, druk ik ze dood. Ik wil de mij visueel onderhoudende populatie niet uitroeien maar wel op beheersbaar peil houden.

De workshop begint. Anneke Claus, een frêle postuur in een kort rokje, neemt plaats op de hoge draaikruk. Daardoor dreigt er een Sharon Stone-achtige inkijk en zijzelf beseft dat waarschijnlijk óók, want ontevreden stapt ze weer af. Ook omdat de kruk bij de geringste beweging rond zijn as draait. Zij accepteert het aanbod van Jasper Henderson om op diens, volkomen identieke kruk plaats te nemen, maar dat verandert natuurlijk niets. Uiteindelijk zit ze met één bil op de kruk, met een voet aan de grond om het draaien tegen te houden. Onder haar zwarte truitje schemeren bescheiden tepeltjes, maar dat hoor je niet op te schrijven, zelfs niet te zien.

Het publiek ontvangt een aantal A4-tjes met een zestal, door Henderson te redigeren gedichten uit Anneke’s komende bundel ‘Betekenissen van een huurmoordenaar.’ Zij constateert dat de titel er verkeerd op vermeld staat, die moet zijn: ‘van een ecologische huurmoordenaar.’ Jasper kijkt verbaasd. Ik ook, want van een redacteur mag je toch enige nauwkeurigheid verwachten. Niet zonder enig vermaak grijpt Henderson een hulplijn: hij vindt het niet zo’n goede titel en veronderstelt dat hij hem daarom onbewust al verbeterd heeft.

Over nauwkeurigheid gesproken: Anneke toont ons een cover van haar eerdere bundel Begrafenis van de mannen, diedaar Begrafenis van de manen heet. Ikzelf heb wel eenseen drukversie van een 10-regelig gedichtje van het Leuvense Davidsfonds ontvangen, waarin maar liefst 8 fouten zaten.

De masterclass blijkt niet te bieden wat in de aankondiging werd beloofd: Hoe kom je nou van een zwik gedichten (…) tot een bundel klaar om uit te geven? Dichter Anneke Claus en (haar) redacteur Jasper Henderson wijzen je de weg met een gesprek over het redactieproces bij een dichtbundel.

Er wordt weliswaar over de titel van gedachten gewisseld en een en ander aangestipt over redacteurs intermediaire rol tussen auteur en uitgever c.q. lezer (Henderson laat grammaticale redactie over aan een volgende redacteur), over het aantrekkelijk maken van een bundel door een goede titel, een aantrekkelijke omslag, een achterkanttekst, maar daarna gaat het (ook best interessant) alleen nog over de redactie van één bepaald gedicht (‘Ieja Deja’), waarbij het publiek is uitgenodigd hardop mee te denken. Het publiek deelt beslist niet al Hendersons voorstellen.

Ik doe Claus een suggestie over de strovering van een bepaald gedicht, maar daar gaat ze slechts met tegenzin en amper verholen dédain op in.

Ik bezocht de ‘masterclass’ (nou nou, ho ho…) omdat ik al heel lang nadenk over het uitgeven van een bundel in eigen beheer. Vroeger zou ik zoiets de armoe van een loser hebben gevonden. Maar aangezien mijn gedichten gedurende de laatste dertig jaar nooit door de tijdschriften zijn geaccepteerd (in de meeste gevallen ook nog zonder bericht van afwijzing, wat ik onbeschoft blijf vinden, een standaardtekstje per bcc is toch een kleine moeite), ze nooit zelfs maar de eerste ronde van de Turing-wedstrijden hebben overleefd, heb ik mijn aspiraties verlaagd. Ik wil nu gewoon graag dat mijn verhaal buiten mij om bestaat, of het nou gelezen wordt of niet. Hoe vreemd dat moge overkomen, het is wel wáár.

Maar hoe geef ik het vorm? Hoe deel ik in? Naar thema? Naar tijdperiodes? Naar verblijfplaatsen? Gewoon maar in chronologische volgorde van geboorte? (maar aan sommige gedichten werk ik al dertig jaar) Naar genre? Naar ernstig versus komisch? Nee, dat laatste niet. Dat moeten dan maar twee aparte bundels worden, hoewel ook in de komische gedichten nare stekels verborgen kunnen zitten) En wat als een gedicht onder twee verschillende hoeden te vangen is?

Ik weet dat ik de enige ben die hierover moet beslissen. En ik heb er al zoveel over nagedacht zonder maar tot de aanzet van een plan te komen. Alles noodgedwongen in mijn eentje, helaas. Maar misschien had deze masterclass me een beetje op weg kunnen helpen. Nee dus.

Maar het was wel leuk om je met anderen in een gedicht te verdiepen en minder leuk om te merken hoe oppervlakkig in eerste instantie ik soms blijk te lezen (vooral bij toneelstukken betrap ik mij daar achteraf op). En te beseffen wat een vastzittende monnikskapspieren mijn eigen, geregeld te vormvaste gedichten hebben, vergeleken bij die van Claus. In eerste instantie is dat helemaal geen leuk gevoel. In tweede instantie ook niet. In derde instantie zie ik het morgen wel…

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op november 22, 2023 in Uncategorized

 

Tags: ,

Jongen van de gestampte pot

De twee stamppotten voor 5 euro-actie bij de Co-op is nog niet voorbij of die bij Albert Heijn is alweer begonnen. Wát nou weltschmertz?! Met een ijskast vol voorgeprakt geluk? Ha!

O, pret des prakken des reeds voorgeprakte! O, schik in het ongegeneerd schrokken! O, genoegzaam eten, gezeten in het gezellige licht van de staande schemerlamp! Met het bord op je schoot. Want dinges is op de tv, hoe heet het….nee niet Bonanza maar…ook niet Loekie de leeuw – hoe heet het nou?…Van gewest tot gewest? Nee….nou, ik kom er niet op.

En jus! Lekker veel heerlijk vette jus! Zoals het hoort! Comme il faut!

Nouvelle cuisine? Hahaha, la me nie lachen! De ‘verrijkende’ buitenlandse keuken? Een Trojaans paard! Oosters imperialisme! En de angst voor het predicaat kleinburgerman is mij vreemd – ik heb het nooit gekend. Niets kleinburgerlijker dan zulk een angst. Ik wist al vroeg dat ik de weg en de waarheid kwijt was en dat niemand tot mij kwam dan door mij. Weeë overkookte spruitjesgeur in de huiskamer, heerlijk!!! Een bruingroene streep van aardappelen met rauwe andijvie in je onderbroek, fortissimo! Niet sexy? Nou en! Ik hou sowieso niet van seks, ik hou van gestampte pot! Lekker en veel! En met jus! Heel veel jus! En een gehakbal of drie, alle drie zonder t!

Merkt u hoe mijn proza een schier verontschuldigend karakter aanneemt, verpakt in satire? Zo onnodig… want stamppot is stomweg lekker! Met jus! Had ik dat al gezegd? Jus! Daarvoor hoef je geen sociologie te hebben gedaan of trendwatcher te wezen, om lekker stamppot weten te eten. Lidewey Edelkoort, die zouden ze ook pollepels vol stamppot door de strot moeten douwen.

Stamppot andijvie, prei, spinazie, spruitjes, boerenkool; stamppotpouri in de kamer van ooit! Stamppotpolonaise in het hoofd van Don Stampotteone, de familieman met jus.

Ik woonde 25 jaar onder een lesbische kunstenares die leed aan chronisch chagrijn. Als ik haar door het raam op straat ons pand zag naderen las ik al aan haar gezicht af hoe laat het was. Net zo laat als altijd. Nog even, en ik zou haar boven mijn hoofd horen stampen. Zo verwierf zij bij mij vanzelf de naam ‘Stamppot.’

Maar ik dwaal af. Van de echte stamppot. En zijn voortreffelijke jus! Van Maggi. Mag ie dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen. Mijn tijd is voorbij. Ik kom er nog op terug, op stamppot, daar kunt u mij aan houden! Je kan het ook zelf maken. Maar ik eet liever van Unilever. Met jus en in goede verstandhouding met het multinationale werkgelegenheidsaanbod.

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op november 22, 2023 in Uncategorized

 

Tags:

Postcodeloterij

Heb in de postcodeloterij een Dagje uit gewonnen. Weet nog niets over dat ‘uit.’ Moet de op de website de winnaarscode nog invoeren. Paar keer eerder iets gewonnen. Ponypark Slagharen met gratis saucijzenbroodje, enzo. Voor twee personen ook nog, terwijl die ander toch niets verkeerds heeft gedaan. Cursus hindeloopenschilderen in Kutjekierkedeelstra – dat verzin ik, maar om maar aan te geven…

Eerst koffie ingeschonken met stukje speculaas met spijs erbij. Wachten, uitstellen, van de spanning, de verwachting genieten. Maar nu lees ik al koffie slurpend iets merkwaardigs: ‘U ontvangt binnen 10 werkdagen uw Dagje weg thuis.’ Dagje weg thuis…De essentie van een dagje weg is toch dat je dan niet thuis bent? Zo ken ik het ook, ja. En intussen van die maandelijkse inleg van mij een beetje rinocerussen lopen liggen te redden in Verwegistan.

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op november 22, 2023 in Uncategorized

 

Tags:

Aardbeien

Zouden alle bakjes evenveel aardbei bevatten? Qua gewicht bedoel ik, niet qua aantal. Ik probeer het in te schatten. Het oog kan bedriegen, ook volgens die wijsgeer, hoe heet ie ook weer…Descartes! Waarmee ik in diens ogen dus in ieder geval bestá, denk ik er gerustgesteld achteraan. Ach, ik neem wat ik waarneem gewoon voor wáár aan, zo’n gewone jongen ben ik simpelweg. Geen haar op mijn hoofd twijfelt eraan. Het empirisme zou anders wel kunnen inpakken. En die knakker in de grot van Plato moet evenmin interessant willen doen.

Wel kan, allez dan, wat véél lijkt, in werkelijkheid wéinig zijn. Als zich tussen de aardbeien loze ruimte bevindt, is dat logistiek inefficiënt, maar vooral ook heb ik dan minder zomerkoninkjes op mijn beschuitje bij het Wimbledon kijken met witte basterd én slagroom. De finale begint zo meteen – ik moet opschieten!

Ik neem het bakje met de aardbeien die rijper en roder ogen dan die in alle andere. Maar dat lijkt wel minder vol te zijn. Laat ik er dan twee uit een ander bakje bij doen, dat is wel zo fair naar mezelf toe. Et voila…twee sappige rooie extra!

Waarom niet nóg wat erbij? De caissière staat toch op de automatische piloot, met haar goedemiddag, spaart u air-miles, nog een prettige dag – die heeft daar geen oog voor, wordt in haar dagdroom gesandwiched door Jean-Pierre en Ricardo.

Zo…nóg eens twee extra!

Ach, er kan best nóg wat bij. Blijde ende verheugd voeg ik nog enkele zomerkoninkjes toe.

Het is nu best een hoge, maar ook wel erg wánkele berg geworden. Hem op twee handen voorzichtig voor mij uit dragend schuifel ik naar de kassa. Mijn balanceerkunst wordt op de proef gesteld door een lange, zwarte jongen in een jas met capuchon met bontrand die gehaast uit een zijpad stuift. Net op tijd maak ik pas op de plaats om hem de ruimte te geven. Wonderlijk dat het bakje geen aardbeien heeft verloren.

Ik kom bij de kassa waar ik hem op de loopband plaats en de verveelde tot ik aan de beurt ben-houding aanneem. Maar als de loopband een kort ….maakt en weer abrupt stopt, vallen enkele rakkers van het bergje af. Ik voel mijn hoofd licht gloeien als ik ze terug leg op de toverberg.

De caissière heeft niets gezien. Zij is druk doende de man vóór mij te helpen. Deze blijkt een niet onverdienstelijke goochelaar, want uit zijn broekspijp glijdt een tube tandpasta die naast zijn voet op de grond valt. Wel verdorie…een dief! En wel een met een gat in zijn broekzak! Hij kijkt ontdaan naast zich naar de vloer, aarzelt even, raapt de tube op. Maar waar moet hij deze nu laten? De caissière heeft het voorval niet opgemerkt, maar als de man de tube opnieuw in zijn broekzak, bij voorkeur de andere stopt, zal ze het dan wél zien? Denk ik dat de man zich afvraagt. Dus besta ik.

Er verschijnt een gespannen lach op het gezicht van onze Hans Kazan. Hij ontbloot daarbij bruine tanden die om een poetsbeurt schreeuwen.

Eer ik er erg in heb steek ik een beschuldigende vinger naar hem uit en roep: ‘die meneer met die bruine tanden heeft een tube tandpasta gestolen!’

De ogen van de caissière en de man schieten simultaan naar de tube in de dief zijn hand. Ik aanschouw het vreemde moment waarop betrapte en betrapper identieke verbouwereerdheid uitstralen. Beiden zijn sprakeloos

‘In Islamitische landen wordt dan je hand afgehakt!’ voeg ik er met gevoel voor verhoudingen aan toe, ‘ja, je kan daarvan denken wat je wilt, maar zo leer je het in ieder geval wél af!’

De man herneemt zich stotterend: ‘Nee nee, ik ik wilde hem nét op de band leggen, echt waar!

‘Nadat je de rest al hebt afgerekend zeker?’

‘Maar ik was hem vergeten,’ verdedigt hij zich quasi-verongelijkt. Dan valt zijn blik op mijn bakje met aardbeien. ‘Zozo,’ zegt hij, ‘dát is nog eens volle bak!’ De onzekerheid in zijn ogen ruimt plaats voor groeiende triomf, echter, zijn tanden blijven bruin.

‘Ja ja, probeer maar de aandacht van jezelf af te leiden!’ pareer ik, ‘lekker makkelijk hè, vind je niet?!!’

Dan, opeens, past hij zijn verhaal aan. ‘Deze tube is helemaal niet van hiér! Ik heb hem al langer, ik was helemaal vergeten dat ie nog in mijn broekzak zit’

De caissière, inmiddels óók met een rood hoofd, zegt: ‘Goed dan, meneer! Ze duwt op haar gaspedaal en de band rolt mijn berg aardbeien naar haar toe alsof ze Mozes zelve is. Of Mohammed, daar wordt over getwist. Er vallen weer een paar dissidente aardbeien van de berg. Terwijl zij ze erop terug legt zegt ze tegen de nog drenzende goochelaar: ‘Gaat u maar, hoor.’ Hans Kazan stopt haastig de tube bij zijn overige boodschappen in de tas en verlaat de zaak, daarbij met een verkrampte lach nog even omkijkend. ‘En goed poetsen, hè!’ roep ik hem na, ‘van boven naar onderen en van links naar rechts, en van je vieze versa!’

De caissière en ik blijven alleen achter. Uit de omroepinstallatie klinkt het overspannen gekweel van een zangeresje dat haar middenrif afknijpt,

de verkrampt afgeknepen kopstem van een opgeschroefde geëmotioneerde zangeres die me op de maag slaat, en mij mijn éigen middenrif doet afknijpen. Gevolg van quasi-dramatisch inlevingsvermogen en zekere schatplichtigheid aan Whitney Houston, die trouwens wél kon zingen.

De caissière haalt het bakje langs de scanner, er klinkt een afgemeten piep, en zij deelt mede: 2 euro! Daarbij plaatst ze de opnieuw de van de berg afgerolde aardbeien terug.

‘Helaas geen plastic zakjes meer,’ zegt ze, ‘verboden door de regering, vanwege het milieu en zo. U kunt wel een plastic tas kópen.’ ‘Wordt daar het milieu soms niét door vervuild,’ merk ik snugger op, ‘ze zijn nog dikker en groter dan die doorzichtige, met als gevolg nóg rijkelijker gevulde oceaansoep!’ ‘Ja, maar met uw geld kunnen ze het dan weer uit de zee halen, of zoiets.’

Nee, het moet mij afschrikken er een te nemen, denk ik bij mezelf. Waarmee ik opnieuw bevestig dat ik besta. ‘Kent u Descartes?’ vraag ik het meisje. ‘Wilt u nou een tasje, ja of nee?!’ vraagt ze geïrriteerd. ‘Ik neem een tasje,’ zeg ik, ‘net als Descartes, die nam ook altijd een tasje.’

Ik pluk er een van het haakje en geef hem aan haar door. Ze rekent er 25 cents voor en doet het bakje en alle afvallige aardbeien erin. Ik houd mijn pinpas tegen het pinapparaat. Die laat een piepje horen, waarop ik de pas weer weghaal. Te vroeg, zo blijkt. ‘Nog een keer meneer.’ Ik doe het nog een keer. U heeft betaald, lees ik op het schermpje

‘Nog een prettige middag!’ voegt ze me toe.

‘Insgelijks, mompel ik zo onhoorbaar mogelijk. Al een leven lang verfoei ik dit soort opgelegde quasi-vriendelijkheden, geuit op bevel van de chef van wiens blanke blotebillengezicht met de blauwe vissenogen een foto prijkt boven het ingangspoortje met het onderschrift uw gastheer. Hij glimlacht daarbij, ook al zo verdacht, want wat is er nou eigenlijk leuk aan zijn baan?

Met mijn zak vol aardbeien verlaat ik de zaak. Óp naar Wimbledon!

Buiten, waar het zonnetje schijnt, wacht de tandpastaman mij op. Kwaadaardig trapt hij tegen mijn tasje. ‘Mij godverdomme zó voor schut zetten…!’ sist hij.

Ik sla hem met mijn vrije hand op de bek. Hij wankelt, maar slaat terug. Er ontstaat een afkeurenswaardig gevecht. De aardbeien rollen uit mijn tas en raken geplet onder onze worsteling. Onze handen en gezichten raken besmeurd met namaakbloed, onze kleding ook. al rollebollend worden we steeds roder. Ook de boodschappen van mijn tegenstander komen te pas. Want als ik hem op gegeven moment met de rug tegen de grond houd aangedrukt, zie ik zijn ogen opzij flitsen en zijn blik volgend zie ik de tube tandpasta ligt open en bloot op de stoep liggen! Zijn hand grijpt ernaar, met zijn andere hand schroeft hij op zijn gemakje het dopje eraf, verwijdert de zilverfolie en knijpt hem uit in mijn gezicht…

Ja ja, maak hier nog maar eens iets geloofwaardigs van. Laat staan dat je er een moraal aan zou kunnen vastknopen, ter afsluiting. Zo van: gestolen goed gedijt niet.

Net als karma is dat kul. Ik heb gedurend mijn verworpen leven zeer veel genot gehad van gestolen goed. Vooral omdat men mijzelf veel heeft ontstolen, niet in de laatste plaats levensgeluk.

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op november 22, 2023 in Uncategorized

 

Jotie T’Hooft

Gezeten op de wc, waar zilverbeestjes zich in leven houden met het mondjesmaat eten van papier – zelf ben ik ook niet echt een boekenverslinder – sloeg ik Komrij’s bloemlezing open, en sinds lang las ik weer enkele gedichten van Jotie T’Hooft. Geknecht door eigen constipatie en meegevoerd door de schijnbaar gemakkelijke, vloeiende gang van zijn gedachten en beelden, voelde ik mij weer geconfronteerd met het eigen beperkte, bevroren ik, dat – zeker indertijd – de waaiende geest niet kende. Wel kende ik het gevoel onbegrepen te zijn. Niet in de laatste plaats door mijzelf.

Jotie was voor mij de vleesgeworden, zelfdestructieve romanticus, op foto’s zich een aantrekkelijke, langharige jongeman tonend, vrijgevochten en niet geremd door enig burgerlijk matriarchisme. En een ‘zelfmoordenaar’… (zo heette het nog in die tijd) Daar was ik ook op desperaat aandachttrekkende dus niet ‘werkelijke’ manier mee bezig.

Hij had een regel geschreven die na lezing nooit meer uit mijn hoofd was verdwenen. Die luidde: er zit een gat in mijn hoofd en dat gaat nooit meer dicht, nooit meer. Dat klonk als de titel van een boek over incest, dat ik jaren later onder ogen kreeg en die zich eveneens in mijn hoofd vastzette. Die luidde: Een gat in mijn geheugen.’ Ik dacht, zonder te weten waarom: dat heb ik óók.

Dat hèb je met gaten: je weet niet wat erin zat, maar het gaapt er niet minder om.

O, Jotie T’Hooft te zijn…getalenteerd, een nieuwe Rimbaud wellicht, zoals men wel schreef, al werd dat teruggenomen nadat zijn volledig oeuvre aan het licht kwam, waarin beduidend minder goed later werk stond. Die Verzamelde Gedichten zou ik jatten (Waar? Ik geloof in ‘De Spanjaard’ in Geleen) Een gebonden uitgave in blauwe omslag. Ik jatte altijd boeken. En blikjes krab en zalm. (sommige bekenden veroordeelden dat, om daarna het mij te vergeven en een bestelling bij me te plaatsen)

Op een avond keek ik samen met mijn niet van mijn diefstallen op de hoogte zijnde moeder naar een documentaire over T’Hooft. Daarin kwam zijn jonge weduwe aan het woord, die mijn moeder nogal onvolwassen en aanstellerig vond, en ikzelf ook. Ook Jotie zèlf, hoe authentiek en begaafd hij ook was, kwam op mij over als een poseur.

Oscar Wilde schreef: ‘being natural is just a pose.’

Waarom ik me uitgestoten voelde was omdat ik uitgestoten wàs. Doordat ik vreemd en angstig was. Jotie daarentegen had een vriendenkring, medestanders, een vriendin, etc.

In de documentaire stelt een oude vriend van hem dat het druggebruik de uitleg was die hij gaf om zich verstoten te voelen, dat ie daarin wegvluchtte. Maar wat zou dan zijn werkelijke reden zijn geweest om de dood te kiezen? Want als die werkelijke reden er niet is, zou zijn daad enkel een onwaarschijnlijk stapje verder zijn in het poète mauditje spelen. Was het de ondraaglijke depressiviteit die zo vele, waaronder zoveel succesvolle mensen, doen besluiten, niet zozeer vóór de dood, maar tégen hun leven te kiezen?

 
Een reactie plaatsen

Geplaatst door op november 22, 2023 in Uncategorized

 

Tags: